Hoe krijg je in godsnaam nog vat op je tienerzoon of -dochter? De Opvoedingslijn krijgt steeds meer te maken met wanhopige ouders. De Morgen vroeg het dan maar aan de tieners zelf. ‘Probeer niet te cool te doen. Vráág gewoon wat Fortnite is.’
Paasvakantie. Luidende klokken, tjilpende vogels, zoemende grasmachines en slaande deuren. We zijn allen puber geweest, ook al is het een herinnering die velen van ons proberen te verdringen. Het is een woelige periode waarin het lijkt alsof je rondloopt met een molotovcocktail in je hoofd, getriggerd door hormonale veranderingen, experimenteren met seks en slechte kapsels en jongleren met levensvragen als: wie ben ik, wat wil ik en is die puist al rijp genoeg om uit te knijpen? Generatie na generatie worstelt zich door dit mijnenveld en de meesten komen er zonder figuurlijke kleerscheuren van af. Toch lijken we dat te vergeten wanneer we plots zelf een briesende teringtiener onder ons dak hebben wonen.
De Opvoedingslijn – waar ouders terechtkunnen met vragen over opvoeding – signaleerde vorige week dat ouders almaar vaker met de handen in het haar zitten wanneer ze met hun puberende nageslacht proberen te connecteren.
“We hebben het afgelopen jaar zo’n 1.800 telefoontjes gekregen, ongeveer evenveel als het jaar ervoor, maar we merken wel dat er bij ouders van tieners een steeds grotere machteloosheid heerst”, steekt directeur Ilse De Block van wal. “Ze weten niet meer hoe ze met hun tiener moeten praten en hoe ze het fragiele evenwicht tussen grenzen stellen en vrijheid geven moeten bewaren.”
Tussen ouders en pubers heeft het nooit echt geboterd, maar verloopt de samensmeltingsproef tussen Gen X en Gen Z opvallend veel stroever? Omdat er al genoeg over hun hoofden heen bedisseld en beslist wordt, besloten we de tieners eens zelf te vragen wat er volgens hen schort in de communicatie met hun ouders.
NIET CHILL
“Ik zou het appreciëren als ze niet meteen zo’n drama zouden maken van alles”, zegt Ems (15). “Wanneer ik bijvoorbeeld wil vertellen waarom er iets misgelopen is op een feestje, of waarom ik wat later thuis ben, dan worden ze meteen boos en beginnen ze te roepen. Dan denk ik: hallo, luister eens eerst naar mijn uitleg.”
“Ja, praat met ons zoals je met volwassenen praat”, vult Lidianna (17) aan. “Wij hebben ook argumenten. Wij weten waarom we dingen doen. Soms, als mijn mama weer eens aan het tieren is, denk ik: doe eerst maar eens kalm aan, en dan praten we morgen wel.”
Tijs (15) zegt dan weer dat zijn ouders vaak het verkeerde tijdstip uitkiezen. “Soms kunnen ze je bombarderen met vragen. Vriendelijk bedoeld hè – hoe is het geweest op de fuif, of zoiets – maar dat hoeft niet meteen als ik thuiskom. Maar over het algemeen kan ik wel goed met mijn ouders praten. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat het resultaat van dingen opkroppen altijd erger is dan wanneer je het zegt, dus ik probeer dat wel zoveel mogelijk te doen.”
Tijs is niet alleen. We spraken zo’n twintigtal tieners, en bijna allemaal zeiden ze (heel beleefd, overigens, u mag trots zijn) dat ze het gevoel hadden over zowat alles met hun ouders te kunnen praten. Al had niet iedereen daar nood aan.
“Ik heb een hele goede band met mijn ouders”, vertelt Emma (16). “Zowel bij mijn mama, mijn papa als bij de nieuwe vriendin van mijn papa kan ik mezelf zijn. Vooral met mijn vader kan ik, denk ik, over alles praten. Hij zei dat hij niet wil dat er iets taboe is bij hem, juist omdat hij zelf wel zo opgevoed is. Zelfs over seks kan ik met hem praten. Mijn vrienden vinden dat niet raar, ze zijn zelfs jaloers op de goede band die we hebben.”
Ook Elif (15) vertelt veel aan haar mama. “Maar ik ga haar niet zeggen wanneer ik verliefd ben op een jongen, want dan vraagt ze er elke dag naar. Dat is niet chill.”
“Ik ben sowieso een open persoon, dus ook naar mijn ouders toe”, zegt Tobias* (16). “Zolang jij respect voor hen toont, tonen zij ook respect voor jou en kan je wel over dingen praten. Al denk ik niet dat ik alles zou vertellen. Als ik nieuwsgierig zou zijn naar drugs, of als ik per ongeluk een meisje zwanger zou hebben gemaakt, dan zou ik toch eerst naar mijn vrienden gaan. Maar voorlopig heb ik die plannen niet”, lacht de tiener.
GESPREK MET GROTE G
Dat jongeren niet aan hun ouders gaan vragen hoe ze een jointje moeten rollen of moeten pijpen, hoeft niet zorgwekkend te zijn. “Dat is absoluut normaal”, klinkt het bij Awel, de telefonische en online hulplijn voor kinderen en jongeren. “Volgens de domeintheorie kiezen jongeren ervoor om voor bepaalde domeinen te rade te gaan bij leeftijdsgenoten – meer bepaald domeinen die nauw aansluiten bij hun huidige leefwereld, zoals bijvoorbeeld verliefdheid en seksualiteit. Domeinen die invloed hebben op hun verdere toekomst, zoals hun studiekeuze, zullen ze eerder bespreken met hun ouders”, zegt Sibille Declercq van Awel.
Uit eigen onderzoek van Awel bleek ook dat jongeren de (h)erkenning van leeftijdsgenoten erg waarderen en dat het helend kan werken. De organisatie zette hier zelf op in door de ontwikkeling van J-awel. Op dat interactief forum, gemodereerd door een groep speciaal opgeleide 16- tot 18-jarigen, kunnen jongeren over verschillende topics met elkaar praten.
Ook bij Sensoa zijn ze niet gealarmeerd. “Ik snap wel dat jongeren eerder het internet of hun vrienden raadplegen”, zegt Wannes Magits, beleidsmedewerker Kinderen en Jongeren bij het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. “Daarom is het belangrijk dat de informatie die op hen afkomt zo correct mogelijk is. We zetten in op duidelijke websites, maar scholen spelen hierin ook een grote rol.”
Magits benadrukt dat het wel belangrijk is dat ouders hun pubers het gevoel geven dat ze bij hen terechtkunnen en dat topics niet taboe zijn. “Zet hen niet aan tafel voor het gesprek met grote G, maar grijp voorbeelden uit de dagelijkse realiteit aan. Gaat het in het journaal over abortus of in Thuis over homoseksualiteit? Pik daarop in. Een goede raad die wij ouders vaak meegeven is om lastige onderwerpen, zoals sexting of pornogebruik, aan te kaarten in de auto of aan de afwas. Dan hoef je elkaar niet aan te kijken en is er afleiding.”
DRAMA IN DE KLAS
Frappant: volgens Awel vinden jongeren het vaak juist zo moeilijk om een gesprek aan te knopen met hun ouders. “De meest voorkomende vraag aan onze hulplijn is: hoe praat ik met mijn ouders?, weet Declercq. Ze vindt dat het daarom nodig is dat er werkelijk tijd wordt gemaakt om het gesprek aan te gaan: dat je als ouder niet enkel fysiek maar ook emotioneel beschikbaar moet zijn om te luisteren naar je kind.
Awel gaat daarop ook oefenen in de gesprekken aan de hulplijn: wanneer denk je het gesprek aan te knopen met je ouders, wat zou daar een goed moment toe zijn? Ga je dat alleen doen of met een broer/zus erbij? Wat wil je vertellen, en wat niet?
“Ik praat meestal met mijn mama als ik alleen met haar in de auto zit, op weg naar het internaat. Dan is het rustig”, zegt Victoria* (17). “Ik kan met mijn ouders over alles babbelen, maar toen ik op mijn veertiende op eigen houtje was gestopt met mijn antidepressiva en een terugval had, vond ik dat wel heel moeilijk. Ik weet niet wat ik nu zou doen mocht ik weer ziek worden. Ik zou het toch niet meteen zeggen, omdat ik geen vals alarm wil slaan. Ergens wil ik hen ook sparen, ze hebben al zoveel met me meegemaakt en ik wil niet onderschatten wat dat met hen doet.”
Silke (17) mist dan weer die goede band met haar ouders. “Ik merk echt dat wij uit andere tijdperken stammen. Met mijn vader kan ik nog het beste overweg, omdat jongens vroeger minder streng opgevoed werden en hij voor mij dus ook iets minder streng is dan mijn moeder. Maar ik zou niet zeggen dat ik het doorgaans goed kan vinden met mijn ouders. Ze begrijpen me niet. Ze klagen over mijn gsm-gebruik, maar snappen niet dat ik op die manier contact probeer te houden met mijn vrienden van vroeger, vóór we veertig kilometer verderop gingen wonen. Soms probeer ik wel eens iets te vertellen over een drama in mijn klas of zoiets, maar ik merk dat het hen weinig interesseert.”
Wanneer twee generaties met elkaar in contact komen, of simpelweg een ontbijttafel moeten delen, is het logisch dat het weleens botst. Het gebikkel over belminuten, kledingkeuze en de eerste pint lijkt wel een soort spel, waarbij je pas doorstroomt naar het volgende level wanneer je je vader een ‘klootzak’ hebt genoemd omdat je vroeger dan je vrienden van een fuif naar huis moet keren. Iedere ‘niet zo’n grote mond, ge zit hier niet bij de scouts’ is een extra punt.
‘AWKWARD’
“Maar we mogen niet onderschatten dat het voor ouders van nu veel verwarrender tijden zijn”, zegt Sarah Van Gysegem, die al meer dan vijftien jaar over tieners schrijft als redacteur van BOTSing, het opvoedingsblad van de Gezinsbond, en als auteur van de boeken Typisch tieners en Digitaal ontmaagd. “Het digitale aspect is erbij gekomen, waardoor tieners hun tijd bijna letterlijk in een andere wereld lijken door te brengen. Vroeger was het leven van een puber veel zichtbaarder. Je wist bijvoorbeeld wie zijn of haar beste vrienden waren omdat ze af en toe bij je over de vloer kwamen. Nu heb je geen flauw idee met wie je kind praat, aan wie ze hun hartsgeheimen toevertrouwen en wat ze eigenlijk allemaal op die smartphone uitsteken.”
Volgens Van Gysegem is de juiste manier van vragen stellen van vitaal belang. Zelf vraagt ze haar zoons niet meer hoe het was op school, maar waaraan ze zich het hardst gestoord hebben, of waarmee ze het hardst gelachen hebben. “Dan komen ze vanzelf met verhalen. Zo heb ik bijvoorbeeld geleerd wat memes zijn. Interesse blijven tonen in de leefwereld van je kind – ook al snap je er niets van – is van vitaal belang om die verbinding te maken. Maar hou ook daar je afstand, probeer niet plots een van hen te zijn. Ik heb één keer geprobeerd om een selfie met een Snapchat-filter naar mijn zoons te sturen, en er werd toen flink met de ogen gerold.”
De tieners bevestigen: Facebook-vrienden zijn is oké, maar volg zoon- of dochterlief alsjeblieft niet op Instagram. Dat is blijkbaar ‘echt super awkward’.
Robbe (15): “Mijn ouders zijn wel oké, maar mijn pa moet niet te cool willen doen. Soms ziet hij iets op Terzake over een ‘jong’ onderwerp en dan babbelt hij daarover alsof hij er alles van kent. Vráág dan gewoon wat Fortnite is.”
WAAR IS HET BUIKGEVOEL?
Uit data van Awel blijkt dat jongeren vooral hulp inroepen met problemen rond hechting, rond de betrouwbaarheid, beschikbaarheid en de betrokkenheid van de ouder. “Regels en afspraken zijn duidelijk en bieden een veilige omgeving voor kinderen om in op te groeien”, klinkt het. “Kinderen die thuis structuur krijgen, voelen minder de nood contact op te nemen met een hulplijn.”
Toch durven ouders die structuur steeds minder te geven, signaleert Van Gysegem. “Ouders zitten vandaag met de handen in het haar omdat er zoveel informatie en er zoveel verschillende opvoedingsstijlen de ronde doen. Ik weet dat ik met mijn boeken bijdraag aan die informatieberg”, lacht de opvoedingsexperte.
“Maar het is zover gekomen dat ouders hun buikgevoel niet meer durven te volgen. Dat ze hun kinderen niet meer durven te verbieden een PlayStation op de slaapkamer te hebben, of hen een uur op te leggen wanneer ze naar een fuif gaan. Terwijl grenzen juist belangrijk zijn voor opgroeiende tieners.”
Kinderpsychologe Natalie De Schepper treedt haar bij. “Tieners gaan die grenzen zelf opzoeken, om ertegenaan te botsen en om ze eventueel te verleggen. Het is een wisselwerking tussen vertrouwen geven en vertrouwen krijgen, en dat verloopt bij ieder kind anders. Het is normaal dat het klettert wanneer je grenzen stelt, maar laat je daar niet door afschrikken. Geef je kinderen de ruimte om te briesen, en zorg ervoor dat ze het gevoel hebben dat ze altijd bij je terechtkunnen als ze in de problemen zitten of over de schreef zijn gegaan.”
“Wanneer ik dingen thuis niet vertel, is dat niet omdat ik denk dat ze er niet voor me zouden zijn, maar omdat ik niet gestraft wil worden. Logisch”, schokschoudert Hamza (16). “Het blijven wel je ouders, niet je beste vrienden.”
DON’T
Stel je niet autoritair op, laat niet uitschijnen alsof je het allemaal beter weet
DO
Praat op een open, volwassen manier met je kind, vraag om zijn of haar mening en geef aan dat je zijn of haar gedachten respecteert (maar dat sommige dingen niet door de beugel kunnen)
DON’T
Bombardeer je kind niet met vragen wanneer het net thuiskomt of overduidelijk druk bezig is.
DO
Kies een geschikt moment voor een gesprek, zowel voor jezelf als voor je kind, en luister ook echt naar wat het zegt. In de auto of aan de afwas zijn goede momenten om lastigere topics aan te kaarten.
DON’T
Probeer niet de vriend van je kind te zijn
DO
Probeer hun vrienden te leren kennen
DON’T
Schrijf de problemen, hobby’s, zorgen of enthousiasmes van je kind niet af als infantiel of oppervlakkig. Zeg niet: zit je nu weer op die smartphone?
DO
Toon oprechte interesse voor de dingen waarmee ze bezig zijn. Vraag bijvoorbeeld eens hoe een bepaalde app werkt of op welk level van een videospel ze zitten.
DON’T
Probeer niet over elk topic een one on one met je kind te hebben. Je zoon of dochter op een keukenstoel neerpoten ‘om het eens over seks te hebben’ is een no-go. Bepaalde dingen bespreken ze liever met vrienden.
DO
Creëer een open sfeer en ga onderwerpen ook niet uit de weg door bijvoorbeeld opmerkingen te maken bij de actualiteit of een tv-programma. Zorg ervoor dat je tiener weet dat ze bij je terechtkunnen, zonder dat je hen dwingt meteen te praten.
https://www.demorgen.be/nieuws/tieners-tegen-hun-ouders-maak-toch-niet-van-alles-een-drama~b63fff57/