All posts by Natalie De Schepper

Tieners tegen hun ouders : ‘maak toch niet van alles een drama!’

Hoe krijg je in godsnaam nog vat op je tienerzoon of -dochter? De Opvoedingslijn krijgt steeds meer te maken met wanhopige ouders. De Morgen vroeg het dan maar aan de tieners zelf. ‘Probeer niet te cool te doen. Vráág gewoon wat Fortnite is.’

Paasvakantie. Luidende klokken, tjilpende vogels, zoemende grasmachines en slaande deuren. We zijn allen puber geweest, ook al is het een herinnering die velen van ons proberen te verdringen. Het is een woelige periode waarin het lijkt alsof je rondloopt met een molotovcocktail in je hoofd, getriggerd door hormonale veranderingen, experimenteren met seks en slechte kapsels en jongleren met levensvragen als: wie ben ik, wat wil ik en is die puist al rijp genoeg om uit te knijpen? Generatie na generatie worstelt zich door dit mijnenveld en de meesten komen er zonder figuurlijke kleerscheuren van af. Toch lijken we dat te vergeten wanneer we plots zelf een briesende teringtiener onder ons dak hebben wonen.

De Opvoedingslijn – waar ouders terechtkunnen met vragen over opvoeding – signaleerde vorige week dat ouders almaar vaker met de handen in het haar zitten wanneer ze met hun puberende nageslacht proberen te connecteren.

“We hebben het afgelopen jaar zo’n 1.800 telefoontjes gekregen, ongeveer evenveel als het jaar ervoor, maar we merken wel dat er bij ouders van tieners een steeds grotere machteloosheid heerst”, steekt directeur Ilse De Block van wal. “Ze weten niet meer hoe ze met hun tiener moeten praten en hoe ze het fragiele evenwicht tussen grenzen stellen en vrijheid geven moeten bewaren.”

Tussen ouders en pubers heeft het nooit echt geboterd, maar verloopt de samensmeltingsproef tussen Gen X en Gen Z opvallend veel stroever? Omdat er al genoeg over hun hoofden heen bedisseld en beslist wordt, besloten we de tieners eens zelf te vragen wat er volgens hen schort in de communicatie met hun ouders.

NIET CHILL

“Ik zou het appreciëren als ze niet meteen zo’n drama zouden maken van alles”, zegt Ems (15). “Wanneer ik bijvoorbeeld wil vertellen waarom er iets misgelopen is op een feestje, of waarom ik wat later thuis ben, dan worden ze meteen boos en beginnen ze te roepen. Dan denk ik: hallo, luister eens eerst naar mijn uitleg.”

“Ja, praat met ons zoals je met volwassenen praat”, vult Lidianna (17) aan. “Wij hebben ook argumenten. Wij weten waarom we dingen doen. Soms, als mijn mama weer eens aan het tieren is, denk ik: doe eerst maar eens kalm aan, en dan praten we morgen wel.”

Tijs (15) zegt dan weer dat zijn ouders vaak het verkeerde tijdstip uitkiezen. “Soms kunnen ze je bombarderen met vragen. Vriendelijk bedoeld hè – hoe is het geweest op de fuif, of zoiets – maar dat hoeft niet meteen als ik thuiskom. Maar over het algemeen kan ik wel goed met mijn ouders praten. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat het resultaat van dingen opkroppen altijd erger is dan wanneer je het zegt, dus ik probeer dat wel zoveel mogelijk te doen.”

Tijs is niet alleen. We spraken zo’n twintigtal tieners, en bijna allemaal zeiden ze (heel beleefd, overigens, u mag trots zijn) dat ze het gevoel hadden over zowat alles met hun ouders te kunnen praten. Al had niet iedereen daar nood aan.

“Ik heb een hele goede band met mijn ouders”, vertelt Emma (16). “Zowel bij mijn mama, mijn papa als bij de nieuwe vriendin van mijn papa kan ik mezelf zijn. Vooral met mijn vader kan ik, denk ik, over alles praten. Hij zei dat hij niet wil dat er iets taboe is bij hem, juist omdat hij zelf wel zo opgevoed is. Zelfs over seks kan ik met hem praten. Mijn vrienden vinden dat niet raar, ze zijn zelfs jaloers op de goede band die we hebben.”

Ook Elif (15) vertelt veel aan haar mama. “Maar ik ga haar niet zeggen wanneer ik verliefd ben op een jongen, want dan vraagt ze er elke dag naar. Dat is niet chill.”

“Ik ben sowieso een open persoon, dus ook naar mijn ouders toe”, zegt Tobias* (16). “Zolang jij respect voor hen toont, tonen zij ook respect voor jou en kan je wel over dingen praten. Al denk ik niet dat ik alles zou vertellen. Als ik nieuwsgierig zou zijn naar drugs, of als ik per ongeluk een meisje zwanger zou hebben gemaakt, dan zou ik toch eerst naar mijn vrienden gaan. Maar voorlopig heb ik die plannen niet”, lacht de tiener.

GESPREK MET GROTE G

Dat jongeren niet aan hun ouders gaan vragen hoe ze een jointje moeten rollen of moeten pijpen, hoeft niet zorgwekkend te zijn. “Dat is absoluut normaal”, klinkt het bij Awel, de telefonische en online hulplijn voor kinderen en jongeren. “Volgens de domeintheorie kiezen jongeren ervoor om voor bepaalde domeinen te rade te gaan bij leeftijdsgenoten – meer bepaald domeinen die nauw aansluiten bij hun huidige leefwereld, zoals bijvoorbeeld verliefdheid en seksualiteit. Domeinen die invloed hebben op hun verdere toekomst, zoals hun studiekeuze, zullen ze eerder bespreken met hun ouders”, zegt Sibille Declercq van Awel.

Uit eigen onderzoek van Awel bleek ook dat jongeren de (h)erkenning van leeftijdsgenoten erg waarderen en dat het helend kan werken. De organisatie zette hier zelf op in door de ontwikkeling van J-awel. Op dat interactief forum, gemodereerd door een groep speciaal opgeleide 16- tot 18-jarigen, kunnen jongeren over verschillende topics met elkaar praten.

Beeld Elise Vandeplancke

Ook bij Sensoa zijn ze niet gealarmeerd. “Ik snap wel dat jongeren eerder het internet of hun vrienden raadplegen”, zegt Wannes Magits, beleidsmedewerker Kinderen en Jongeren bij het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. “Daarom is het belangrijk dat de informatie die op hen afkomt zo correct mogelijk is. We zetten in op duidelijke websites, maar scholen spelen hierin ook een grote rol.”

Magits benadrukt dat het wel belangrijk is dat ouders hun pubers het gevoel geven dat ze bij hen terechtkunnen en dat topics niet taboe zijn. “Zet hen niet aan tafel voor het gesprek met grote G, maar grijp voorbeelden uit de dagelijkse realiteit aan. Gaat het in het journaal over abortus of in Thuis over homoseksualiteit? Pik daarop in. Een goede raad die wij ouders vaak meegeven is om lastige onderwerpen, zoals sexting of pornogebruik, aan te kaarten in de auto of aan de afwas. Dan hoef je elkaar niet aan te kijken en is er afleiding.”

DRAMA IN DE KLAS

Frappant: volgens Awel vinden jongeren het vaak juist zo moeilijk om een gesprek aan te knopen met hun ouders. “De meest voorkomende vraag aan onze hulplijn is: hoe praat ik met mijn ouders?, weet Declercq. Ze vindt dat het daarom nodig is dat er werkelijk tijd wordt gemaakt om het gesprek aan te gaan: dat je als ouder niet enkel fysiek maar ook emotioneel beschikbaar moet zijn om te luisteren naar je kind.

Awel gaat daarop ook oefenen in de gesprekken aan de hulplijn: wanneer denk je het gesprek aan te knopen met je ouders, wat zou daar een goed moment toe zijn? Ga je dat alleen doen of met een broer/zus erbij? Wat wil je vertellen, en wat niet?

“Ik praat meestal met mijn mama als ik alleen met haar in de auto zit, op weg naar het internaat. Dan is het rustig”, zegt Victoria* (17). “Ik kan met mijn ouders over alles babbelen, maar toen ik op mijn veertiende op eigen houtje was gestopt met mijn antidepressiva en een terugval had, vond ik dat wel heel moeilijk. Ik weet niet wat ik nu zou doen mocht ik weer ziek worden. Ik zou het toch niet meteen zeggen, omdat ik geen vals alarm wil slaan. Ergens wil ik hen ook sparen, ze hebben al zoveel met me meegemaakt en ik wil niet onderschatten wat dat met hen doet.”

Silke (17) mist dan weer die goede band met haar ouders. “Ik merk echt dat wij uit andere tijdperken stammen. Met mijn vader kan ik nog het beste overweg, omdat jongens vroeger minder streng opgevoed werden en hij voor mij dus ook iets minder streng is dan mijn moeder. Maar ik zou niet zeggen dat ik het doorgaans goed kan vinden met mijn ouders. Ze begrijpen me niet. Ze klagen over mijn gsm-gebruik, maar snappen niet dat ik op die manier contact probeer te houden met mijn vrienden van vroeger, vóór we veertig kilometer verderop gingen wonen. Soms probeer ik wel eens iets te vertellen over een drama in mijn klas of zoiets, maar ik merk dat het hen weinig interesseert.”

Wanneer twee generaties met elkaar in contact komen, of simpelweg een ontbijttafel moeten delen, is het logisch dat het weleens botst. Het gebikkel over belminuten, kledingkeuze en de eerste pint lijkt wel een soort spel, waarbij je pas doorstroomt naar het volgende level wanneer je je vader een ‘klootzak’ hebt genoemd omdat je vroeger dan je vrienden van een fuif naar huis moet keren. Iedere ‘niet zo’n grote mond, ge zit hier niet bij de scouts’ is een extra punt.

‘AWKWARD’

“Maar we mogen niet onderschatten dat het voor ouders van nu veel verwarrender tijden zijn”, zegt Sarah Van Gysegem, die al meer dan vijftien jaar over tieners schrijft als redacteur van BOTSing, het opvoedingsblad van de Gezinsbond, en als auteur van de boeken Typisch tieners en Digitaal ontmaagd. “Het digitale aspect is erbij gekomen, waardoor tieners hun tijd bijna letterlijk in een andere wereld lijken door te brengen. Vroeger was het leven van een puber veel zichtbaarder. Je wist bijvoorbeeld wie zijn of haar beste vrienden waren omdat ze af en toe bij je over de vloer kwamen. Nu heb je geen flauw idee met wie je kind praat, aan wie ze hun hartsgeheimen toevertrouwen en wat ze eigenlijk allemaal op die smartphone uitsteken.”

Volgens Van Gysegem is de juiste manier van vragen stellen van vitaal belang. Zelf vraagt ze haar zoons niet meer hoe het was op school, maar waaraan ze zich het hardst gestoord hebben, of waarmee ze het hardst gelachen hebben. “Dan komen ze vanzelf met verhalen. Zo heb ik bijvoorbeeld geleerd wat memes zijn. Interesse blijven tonen in de leefwereld van je kind – ook al snap je er niets van – is van vitaal belang om die verbinding te maken. Maar hou ook daar je afstand, probeer niet plots een van hen te zijn. Ik heb één keer geprobeerd om een selfie met een Snapchat-filter naar mijn zoons te sturen, en er werd toen flink met de ogen gerold.”

De tieners bevestigen: Facebook-vrienden zijn is oké, maar volg zoon- of dochterlief alsjeblieft niet op Instagram. Dat is blijkbaar ‘echt super awkward’.

Robbe (15): “Mijn ouders zijn wel oké, maar mijn pa moet niet te cool willen doen. Soms ziet hij iets op Terzake over een ‘jong’ onderwerp en dan babbelt hij daarover alsof hij er alles van kent. Vráág dan gewoon wat Fortnite is.”

Beeld Elise Vandeplancke

WAAR IS HET BUIKGEVOEL?

Uit data van Awel blijkt dat jongeren vooral hulp inroepen met problemen rond hechting, rond de betrouwbaarheid, beschikbaarheid en de betrokkenheid van de ouder. “Regels en afspraken zijn duidelijk en bieden een veilige omgeving voor kinderen om in op te groeien”, klinkt het. “Kinderen die thuis structuur krijgen, voelen minder de nood contact op te nemen met een hulplijn.”

Toch durven ouders die structuur steeds minder te geven, signaleert Van Gysegem. “Ouders zitten vandaag met de handen in het haar omdat er zoveel informatie en er zoveel verschillende opvoedingsstijlen de ronde doen. Ik weet dat ik met mijn boeken bijdraag aan die informatieberg”, lacht de opvoedingsexperte.

“Maar het is zover gekomen dat ouders hun buikgevoel niet meer durven te volgen. Dat ze hun kinderen niet meer durven te verbieden een PlayStation op de slaapkamer te hebben, of hen een uur op te leggen wanneer ze naar een fuif gaan. Terwijl grenzen juist belangrijk zijn voor opgroeiende tieners.”

Kinderpsychologe Natalie De Schepper treedt haar bij. “Tieners gaan die grenzen zelf opzoeken, om ertegenaan te botsen en om ze eventueel te verleggen. Het is een wisselwerking tussen vertrouwen geven en vertrouwen krijgen, en dat verloopt bij ieder kind anders. Het is normaal dat het klettert wanneer je grenzen stelt, maar laat je daar niet door afschrikken. Geef je kinderen de ruimte om te briesen, en zorg ervoor dat ze het gevoel hebben dat ze altijd bij je terechtkunnen als ze in de problemen zitten of over de schreef zijn gegaan.”

“Wanneer ik dingen thuis niet vertel, is dat niet omdat ik denk dat ze er niet voor me zouden zijn, maar omdat ik niet gestraft wil worden. Logisch”, schokschoudert Hamza (16). “Het blijven wel je ouders, niet je beste vrienden.”

DON’T

Stel je niet autoritair op, laat niet uitschijnen alsof je het allemaal beter weet

DO

Praat op een open, volwassen manier met je kind, vraag om zijn of haar mening en geef aan dat je zijn of haar gedachten respecteert (maar dat sommige dingen niet door de beugel kunnen)

DON’T

Bombardeer je kind niet met vragen wanneer het net thuiskomt of overduidelijk druk bezig is.

DO

Kies een geschikt moment voor een gesprek, zowel voor jezelf als voor je kind, en luister ook echt naar wat het zegt. In de auto of aan de afwas zijn goede momenten om lastigere topics aan te kaarten.

DON’T

Probeer niet de vriend van je kind te zijn

DO

Probeer hun vrienden te leren kennen

DON’T

Schrijf de problemen, hobby’s, zorgen of enthousiasmes van je kind niet af als infantiel of oppervlakkig. Zeg niet: zit je nu weer op die smartphone?

DO

Toon oprechte interesse voor de dingen waarmee ze bezig zijn. Vraag bijvoorbeeld eens hoe een bepaalde app werkt of op welk level van een videospel ze zitten.

DON’T

Probeer niet over elk topic een one on one met je kind te hebben. Je zoon of dochter op een keukenstoel neerpoten ‘om het eens over seks te hebben’ is een no-go. Bepaalde dingen bespreken ze liever met vrienden.

DO

Creëer een open sfeer en ga onderwerpen ook niet uit de weg door bijvoorbeeld opmerkingen te maken bij de actualiteit of een tv-programma. Zorg ervoor dat je tiener weet dat ze bij je terechtkunnen, zonder dat je hen dwingt meteen te praten.

https://www.demorgen.be/nieuws/tieners-tegen-hun-ouders-maak-toch-niet-van-alles-een-drama~b63fff57/

Liever dan likes: waarom jongeren elkaar online overstelpen met complimenten

01/03/18 om 09:20 – Bijgewerkt om 14:26

Op Complimentendag mag u uw naaste gerust een keer de hemel inprijzen. Dat hoeven we niet uit te leggen aan de jongeren van generatie Z. Ze bedelven elkaar op sociale media met lieve berichten. En dat is opmerkelijk: ‘In het echte leven zou het raar zijn als we elkaar continu zouden zeggen hoe goed iemand eruit ziet.’

Liever dan likes: waarom jongeren elkaar online overstelpen met complimenten

 

‘Zo pretty!’, ‘Allerknapste’ en ‘Wa (sic) een knappe mie’: het is slechts een bloemlezing van de vele complimenten die de laatste profielfoto van mijn 17-jarige nichtje opleverde op Facebook. De bijkomende honderden likes laat ik dan nog buiten beschouwing. Wanneer ik scroll doorheen haar tijdlijn en die van haar vriendinnen, blijkt dat het geen unicum is. Jongeren overladen elkaar met amicale liefdesverklaringen en loven elkaars uiterlijk dat het een lieve lust is. Vanwaar komen al deze (oppervlakkige) boodschappen?

‘Goh. Dat is toch gewoon leuk dat je iemand complimentjes geeft over hoe hij of zij eruit ziet?’, haalt datzelfde nichtje haar schouders op. ‘Ikzelf doe dat enkel bij mijn beste vriendinnen en bij mijn vriendje. Niet bij mensen die ik niet goed ken. Zo kan je hen een positief gevoel geven.’

Nu vraagde wa’, lacht mijn 18-jarige neef. ‘Ik denk dat onze generatie elkaar dergelijke complimenten inderdaad geeft om je vriend of vriendin een goed gevoel over zichzelf te bezorgen. Zelfs al is dat een keilelijke foto.’

‘Ik vind het zelf ook wel leuk als dat bij mijn foto’s gebeurt.’ Het nichtje weer. ‘Langs de ene kant denk ik wel dat je het onbewust ook terug verwacht. Als je iets schrijft bij iemand, hoop je dat ze dan misschien ook iets leuks over jou gaan zeggen. Langs de andere kant ga je er natuurlijk niet letterlijk om vragen. Het is meer iets dat automatisch gebeurt.’

DELEN

‘Ik hoop gewoon dat deze jongeren hierdoor niet vergeten om de waarheid te durven zeggen wanneer nodig.’

Alain Van Hiel, professor in de sociale psychologie

Op zoek naar identiteit

Nieuw is het niet, benadrukt jongerenpsychologe Natalie De Schepper. ‘De manier waarop wel natuurlijk. Het feit dat jongeren elkaar gaan vergelijken en bezig zijn met hun uiterlijk is iets wat hoort bij die leeftijd. Ze zijn bezig met het zoeken naar hun identiteit en willen er graag bijhoren. Sociale media zorgen ervoor dat het veel makkelijker is om op deze manier toenadering te zoeken. De jongerengeneratie van nu is opgegroeid met het internet, dus het is niet verwonderlijk dat ze het vooral online doen.’

‘Het is nog altijd gemakkelijker om iemand via sociale media te complimenteren dan in het echt’, zegt ook trend researcher Ellen Anthoni van Trendwolves. ‘De drempel ligt veel lager. In het echte leven zou het raar zijn als we elkaar continu zouden zeggen hoe goed iemand eruit ziet, maar op het internet werkt dat wel. Je kan ook mensen waar je naar opkijkt makkelijker toespreken en er zo een soort band mee creëren.’

Waar vroeger vooral het aantal likes ertoe deed, is het aantal reacties op een foto de nieuwe maatstaf, merkt Anthoni op. ‘Een reactie met een compliment in kost meer moeite, en is dus ook meer waard dan een simpele click op een duimpje.’

Liever dan likes: waarom jongeren elkaar online overstelpen met complimenten

© Collage: Jorik Leemans

Zorgen dergelijke overmatige complimenten dan niet voor een weinig accuraat zelfbeeld? Professor in de sociale psychologie Alain Van Hiel wikt en weegt zijn antwoord. ‘Een tendens als deze die jongeren zichzelf goed doet voelen, zou ik sowieso niet slecht willen noemen. Velen van ons denken sowieso al rooskleurig over zichzelf en vinden zichzelf bijzonder. Dan moeten we ervoor opletten dat die rooskleurigheid niet donkerpaars wordt.’

‘Ik hoop gewoon dat deze jongeren hierdoor niet vergeten om de waarheid te durven zeggen wanneer nodig’, gaat Van Hiel verder. ‘Als je merkt dat het ideaalbeeld dat je van jezelf had toch niet blijkt te kloppen, kan dit zwaar doorwegen en negatieve gevoelens opwekken. Dit kan later dan tot problemen leiden, wanneer ze van hun roze wolk vallen. Maar dat zou ik niet enkel aan de like-cultuur linken. We leven in een tijd waarin het moeilijk wordt om iets over iemand te zeggen dat negatief is. Dan lopen mensen vroeg of laat tegen de muur. Ze noemen dat ook wel de pampercultuur.’

Likes voor dopamine

En toch zijn complimenten ook belangrijk voor de vorming van jongeren, benadrukt jongerenpsychologe De Schepper. ‘Het geeft hen het zelfvertrouwen dat ze nodig hebben tijdens hun zoektocht naar hun identiteit. Toch is het ook nodig dat jongeren soms te horen krijgen dat ze iets niet helemaal goed gedaan hebben, zodat ze leren omgaan met falen en leren uit hun fouten. Het belangrijkste is gewoon dat ze regelmatig constructieve en realistische feedback krijgen.’

DELEN

Er is een tijd geweest dat sociale media enkel draaiden omduckfaces, maar momenteel zien we een veel grotere diversiteit aan manieren waarop mensen bevestiging proberen te krijgen.

Ellen Anthoni, trend researcher

Gaan jongeren online dan gewoon onbewust op zoek naar bevestiging? Ellen Anthoni denkt alvast van wel. ‘Likes en positieve comments doen dopamine vrijkomen. Net zoals complimenten dat doen. Er is een tijd geweest dat sociale media enkel draaiden om duckfaces, maar momenteel zien we een veel grotere diversiteit aan manieren waarop mensen bevestiging proberen te krijgen. Naast hun uiterlijk, worden ook activiteiten, meningen en projecten gepost om likes en reacties te krijgen.’

‘Het stopt ook niet bij een bepaalde leeftijd of generatie, alleen de thema’s waarover men complimentjes geven veranderen wel’, aldus Anthoni. ‘We leven in tijden waarin netwerken van onschatbare waarde zijn. Mensen halen meer uit elkaar door complimenten te geven dan door elkaar in de grond te boren. Wat ik hoop is dat het zich ook in het offline leven gaat vertalen. Maar dat valt natuurlijk moeilijk te voorspellen.’

Signalen van psychische problemen: ‘Veel mensen lijden in stilte’

Wat gaat er echt om in iemands hoofd? Hoe herken je voortekenen bij iemand met wie het minder goed gaat? Laure vertelt hoe ze dankzij haar opmerkzame vriendin uit een depressie klauterde.

Signalen van psychische problemen: 'Veel mensen lijden in stilte'

‘Meer dan een jaar geleden vond ik het leven niet meer de moeite om er nog voor uit bed te komen’, zo begint Laure haar verhaal. De 25-jarige studente was voor de buitenwereld een bruisende jongedame met een mooie toekomst voor zich.

Met een masterdiploma in de psychologie reeds op zak, was ze op een zucht van het succesvol beëindigen van een bijkomende master in de gender- en diversiteitsstudies in Gent. Laure was bovendien al enige tijd een stel met de 26-jarige Hanne, met wie ze samen een kot deelde en genoot van het studentenleven.

Zo leek het toch… In werkelijkheid worstelde Laure al jaren met een depressie, een ziekte die bij haar eigenlijk al haar hele jonge leven onderhuids sluimerde.

Ze heeft af en toe het gevoel dat het allemaal niet zo lekker loopt, maar toch kan ze het gevoel niet meteen een plaats geven.

Omdat het koppel nauw samenleeft op kot wordt het, in tegenstelling tot bij Laure, voor Hanne wel al snel duidelijk dat er met haar vriendin meer aan de hand is dan de occasionele onschuldige voorjaarsdip. Dat haar lief sneller en vaker in woede uitbarst, is voor Hanne in eerste instantie niet echt iets waar ze zich zorgen over maakt. Ze kent Laure al langer dan vandaag en weet discussies over onbenullige zaken die eigenlijk geen ruzie waard zijn wel te relativeren.

Maar er is meer. Het valt Hanne ook op dat Laure steeds minder eet, niet goed meer slaapt en overdag in bed blijft liggen. ‘Ik had nergens zin meer in’, verduidelijkt Laure, ‘alles voelde aan als een heuse opdracht. Terwijl ik vroeger heel actief was in het vrijwilligersleven, wilde ik ineens niets meer ondernemen. Ik wou geen mensen meer zien of naar buiten gaan. Het enige waar ik naar verlangde, was de hele dag in mijn bed blijven liggen Alleen als het écht moest, ging ik nog naar buiten.’

‘Ik kan dit wel’

Over de kleinste zaken krijgt de jonge studente huil- en angstaanvallen. ‘Het ging erg ver’, herinnert Laure zich. ‘Ik ben zelfs eens in tranen uitgebarsten omdat ik een sok niet kon vinden. Belachelijk, dat weet ik nu ook wel. Maar op dat moment beleef je je gevoelens duizend keer intenser. Zeker met een depressie is alles erg.’

DELEN

Bij High Functioning Depression blijven mensen doorgaan, ook al hebben ze een depressie. Juist daardoor worden de signalen heel moeilijk opgemerkt wat soms tot dramatische gevolgen kan leiden.

Hanne spreekt Laure hierover aan. Op dat moment beseft Laure dat er iets aan de hand is. Ze weet dat het een hel is geworden om met haar samen te leven en dat Hanne enorm afziet. Haar koppigheid verhindert echter dat ze dat ook aan zichzelf bevestigt, want als ze het probleem niet erkent, hoeft ze ook niet kritisch naar zichzelf te kijken.

De dokter schrijft haar een weekje ziekteverlof voor wegens oververmoeidheid. Een uitgelezen kans om haar schooltaken af te werken, denk Laure. ‘Ik kan dit wel aan, was mijn motto. Het is allemaal toch zo erg niet? Ik ben toch niet depressief? Hopelijk gaat dit snel over’, aldus de studente. Een dergelijke ontkenningsfase kan bij depressiepatiënten maanden of zelfs jaren duren.

‘Ik leed aan zogenaamde High Functioning Depression‘, legt Laure uit. ‘Dat zijn mensen die kunnen blijven gaan, ook al hebben ze een depressie. Ik werkte keihard voor mijn studies en haalde goede cijfers, ik nam deel aan groepswerken en werkte ook nog eens een stage af. Juist daardoor worden de signalen heel moeilijk opgemerkt wat soms tot dramatische gevolgen kan leiden. Maar als ik niet druk aan het werk was, zat ik thuis te huilen op mijn kamer.’

In juni volgt uiteindelijk de crash. Het studeren lukt niet meer, Laures hoofd zit vol. Een maand voor het einde van het academiejaar geeft ze er de brui aan.

Het is Hanne die het heft in handen neemt en Laure aanzet om hulp te zoeken. Uiteindelijke belandt ze bij een psychologe die haar doet inzien dat ze haar vastgeroeste denkpatronen moet doorbreken. ‘Ik wilde mezelf voortdurend bewijzen, legde de lat veel te hoog en was te hard voor mezelf.’

Laures ouders krijgen het nieuws van haar depressie te horen via e-mail. ‘Onze relatie verliep niet erg vlot. Praten over gevoelens is bij ons thuis nooit vanzelfsprekend geweest. Ik wilde bovendien niet dat ze nog maar eens mijn problemen zouden minimaliseren en me zouden vertellen dat ik me “maar moest vermannen”. We hebben uiteindelijk uren gepraat en samen gehuild. Op een vreemde manier heeft mijn depressie ons zelfs dichter bij elkaar gebracht. Nu vragen ze oprecht hoe het met me gaat met de intentie naar me te luisteren.’

Te Gek!? Brein aan en uit

Een op de vier personen in ons land krijgt ooit te maken met psychische problemen en nog eens een op de vier voelt zich niet goed in zijn vel.

Ook al kennen we de cijfers, ze doen ons altijd weer even schrikken. Een teken aan de wand dat psychische kwetsbaarheid nog steeds een taboe is. Weten we wel écht wat er in de hoofden van onze naasten gebeurt? Is die altijd vrolijke collega ook het zonnetje in huis wanneer hij of zij de voordeur achter zich dichttrekt na het thuiskomen? Daarom werd de campagne van Te Gek!? opgezet om het grote publiek bewust te maken van signalen die aangeven dat het niet altijd goed gaat met iemand.

DELEN

Thuis was ik een onmens, maar buitenstaanders hadden onmogelijk kunnen weten wat er met mij scheelde als ik het hen achteraf niet had verteld.

‘Niet eenvoudig, want er zijn evenveel signalen als er mensen zijn’, weet Laure. ‘Ik kon bijvoorbeeld mijn brein als het ware perfect aan- en uitzetten. Thuis was ik een onmens, maar buitenstaanders hadden onmogelijk kunnen weten wat er met mij scheelde als ik het hen achteraf niet had verteld’, verduidelijkt ze. ‘Vorig jaar voelde het nog aan als een zwakheid om toe te geven dat ik er slecht aan toe was. Mensen begrijpen het vaak ook niet, zeker als ze zien dat je behoorlijk functioneert. Voor alle duidelijkheid, mijn leven is best oké, maar dat betekent nog niet dat het mentaal ook allemaal op wieltjes loopt.’

Signalen van psychische problemen: 'Veel mensen lijden in stilte'

Toen Laure in juni aan haar studiegenoten vertelde dat ze de examens niet zou meedoen vanwege haar depressie, reageerde iedereen erg begripvol. ‘Dat was voor mij een openbaring. Ik besliste toen om vanaf dan altijd eerlijk te zijn over mijn gevoelens. Als er vandaag dagen zijn waarop het minder goed gaat, dan zeg ik dat nu ook gewoon.’

DELEN

Mensen met psychische kwetsbaarheden zijn niet zwak, maar net sterk. Probeer maar eens uit een depressie te komen.

Laure hoopt dat ze met haar verhaal de mensen kan bereiken die in alle stilte een gevecht met zichzelf voeren. ‘Ik vind het heel belangrijk dat er over depressie kan worden gepraat, vooral onder de oudere generaties. Door mijn eigen verhaal te vertellen, heb ik gemerkt dat er nogal wat mensen zijn met gelijkaardige getuigenissen maar dat men er niet voor durft uitkomen. We moeten als samenleving wat opener kunnen zijn. Men denkt vaak dat mensen met psychische kwetsbaarheden zwak zijn, maar ik vind net het omgekeerde! Probeer maar eens uit een depressie te komen. Daar heb je echt kracht voor nodig. Het is een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen. Ik hoef mij dus nergens voor te schamen.’

Toch beseft Laure dat ze haar kwetsbaarheid haar hele leven met zich zal moeten meedragen. ‘Er zullen altijd goede en slechte periodes zijn. En dat is oké. Je hoeft niet alles perfect te kunnen in het leven. Als je dat in het achterhoofd houdt, wordt het eenvoudiger om de minder goede dagen door te komen. Morgen is altijd weer een nieuwe dag. Maar jammer genoeg worden we in deze samenleving nog te vaak afgerekend op onze slechte periodes. Het belangrijkste is dat ik blijf werken aan mezelf, met de hulp van Hanne. Zonder haar lag ik nu waarschijnlijk nog steeds te huilen in mijn bed’, besluit Laure.

Lees ook de blog van Laure: Insidelauresmind

Te Gek!?, het Vlaams Expertisecentrum Suicidepreventie (VLESP) en de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG) lanceren met de steun van de Vlaamse overheid de campagne ‘Signaalherkenning bij psychische problemen’. De campagne heeft als slogan ‘4 voor 12’. De vier staat voor vier signalen: een verandering in emoties, een verandering in gedrag, isolement en het expliciet uiten van problemen. www.4voor12.be

Pleidooi voor zelfcompassie: fouten onder ogen zien geeft daadkracht

We verwarren mildheid vaak met medelijden, luiheid of het geven van een excuus. Het tegendeel is waar, stelt psycholoog en gedragstherapeut Sara Bosman. ‘Mildheid maakt dat je zaken eerlijk onder ogen kunt zien, zodat je ze ook kunt veranderen.’

Pleidooi voor zelfcompassie: fouten onder ogen zien geeft daadkracht

Het hele weekend gezellig luieren? “Verspilde tijd,” klinkt het in de psychologie. © Getty Images/iStockphoto

Een dochter komt thuis met een onvoldoende voor wiskunde. Haar moeder is bezorgd, ze wil dat haar dochter betere punten haalt. Dat kan ze op twee manieren overbrengen. In een eerste scenario wordt ze kwaad. Ze zegt dingen als: ‘Je had harder moeten studeren!’, ‘Ik wil dat dit nooit meer gebeurt’, ‘Schaam je’. In een tweede scenario zegt de moeder: ‘Dat is niet leuk, ik weet dat je ervoor gestudeerd hebt. Ik heb dat vroeger ook gehad met Frans. Ik weet dat wiskunde belangrijk is voor jou, want je wilt later arts worden. Hoe kan ik je helpen?’

DELEN

Onze zelfkritische stem heeft het beste met ons voor: ze wil voorkomen dat we in ons ongeluk lopen en wil ons aanzetten tot actie. Maar ze doet dat heel onhandig door verwijten te gebruiken.

Vaak sluiten onze reacties aan bij het eerste scenario. Al helemaal als we het over onszelf hebben: ‘Ik had dit moeten zien aankomen! Wat gaan de mensen nu van me denken?’ Onze zelfkritische stem heeft het beste met ons voor: ze wil voorkomen dat we in ons ongeluk lopen en wil ons aanzetten tot actie. Maar ze doet dat heel onhandig door verwijten te gebruiken. Ze maakt dat we uit angst vaak nog minder ondernemen.

Sara Bosman is psycholoog en werkt als gedragstherapeut met acceptance and commitment therapy (ACT), een methode die mensen leert zich te richten op de aspecten van hun gedrag die ze kunnen beïnvloeden. Daarnaast geeft ze workshops over mildheid. Zij pleit voor het tweede scenario en een flinke scheut zelfcompassie. ‘Er zijn veel vooroordelen verbonden aan mildheid en zelfcompassie. We verwarren het met medelijden of luiheid. We zijn ook bang dat het gaat leiden tot egoïsme en minder empathie. Maar mildheid creëert net de noodzakelijke veilige context waarin mensen onder ogen kunnen zien dat ze kritiek krijgen of iets verkeerd hebben gedaan. Dat geeft meer daadkracht. Je gaat jezelf niet meer identificeren met je mislukkingen. Je kunt denken: het is gebeurd, maar nu kan ik verder gaan. Je beweegt van “Ik heb dat fout gedaan, er is iets mis met mij” naar “Ik heb dat fout gedaan en ik kan dat goedmaken”.’

Warm bad

Mildheid is geen gevoel dat je moet nastreven, maar een vaardigheid, een houding waarmee je in het leven staat. Je hebt het in meer of mindere mate meekregen vanuit je opvoeding, maar je kunt het ook trainen. Uit meer mildheid voor jezelf vloeit ook meer mildheid voor anderen voort.

Zelfcompassie trainen bestaat uit 3 stappen. De eerste is opmerken dat er iets pijnlijks aan de hand is. Je bent bang of boos, je krijgt kritiek, je wilt wegvluchten in een sigaret of drank, je hebt pijn… Het komt erop aan stil te staan bij de pijnlijke gebeurtenis, zonder erdoor opgeslorpt te worden en zonder ze te verdringen.

DELEN

Mildheid geeft je daadkracht. Je identificeert jezelf niet meer met je mislukkingen, maar denkt: het is gebeurd, nu kan ik verder gaan.

Mensen die zich schamen en slecht voelen, hebben vaak ook het idee dat ze abnormaal zijn, dat ze de enigen zijn die dit overkomt. Dat bemoeilijkt het onder ogen zien van de pijn of fout. In stap 2 werk je daarom aan het besef dat wat je voelt niet abnormaal is. Zonder afbreuk te doen aan je eigen pijn, is pijn niet uniek. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. De moeder in ons verhaal wijst op haar examen Frans: ze kent het gevoel.

In de laatste stap ga je vriendelijk reageren tegen jezelf. Je gaat jezelf troosten en met zorg behandelen. Dat verhoogt de kans dat je actie onderneemt in de richting van wat je belangrijk vindt in het leven. ‘Ik zie zelfcompassie als een hulpmiddel voor gedragsverandering’, stelt Sara Bosman. ‘Ja, je bent triest. Maar je wilt niet dat dat je wegvreet. Je gaat jezelf nu troosten met een warm bad.’

Waar sta ik voor?

De dochter van ons verhaal zal in het eerste scenario waarschijnlijk hard blokken uit angst voor de boosheid van haar moeder. In het tweede scenario zal ze er wellicht even hard voor gaan, maar wel omdat ze wiskunde zelf belangrijk vindt. ‘Waar we ons te vaak op een negatieve manier laten leiden door onze angsten, moeten we proberen ons op een positieve manier te laten leiden door onze waarden’, beklemtoont Sara Bosman.

Waarden zijn onze interne motivators. Je wilt bijvoorbeeld creatief zijn, je leven lang bijleren en liefdevol en steunend zijn in relaties. Belangrijk is dat je zoekt naar je eigen waarden, los van sociale druk, angsten… Dat je dus ook leert om te gaan met moeilijke gedachten (‘ik ga het niet kunnen’) en gevoelens (‘dit is mij niet gegund’) die de zaken vertroebelen.

‘We gebruiken vaak de metafoor van de hond. Je ziet een mooie hond en gaat ernaartoe om hem te aaien. Maar het dier begint te blaffen en te bijten. Je bent kwaad, tot je ziet dat hij met zijn poot vastzit in een klem. Het is belangrijk dat je bij pijnlijk gedrag beseft: ik heb dat gedaan vanuit een gevoel van een tekort, verdriet, het wil niet zeggen dat ik zo ben. We maken fouten en stellen teleur. Als je genoeg zelfcompassie hebt, kun je zeggen: “Ik heb net zoals die hond geblaft en gebeten, dat strookt niet met mijn waarden. Hoe wil ik me eigenlijk gedragen?” En daar dan voor gaan.”

http://www.knack.be/

Artsen verklaren hoe onze hersens tijdens een boswandeling veranderen

Artsen verklaren hoe onze hersens tijdens een boswandeling veranderen

Het lijkt misschien vanzelfsprekend dat een flinke wandeling door een bos of in de bergen je lichaam, geest en ziel reinigt, maar nu heeft de wetenschap ontdekt dat wandelen inderdaad je hersenen veranderen… in positieve zin!

Wandelen in de natuur stopt negatieve en obsessieve gedachten

Behalve dat wandelen in de natuur je direct een gevoel van rust en vrede bezorgt, vermindert het ook je malende gedachtenstroom. Veel mensen worden vaak verteerd door negatief denken, waardoor je wordt afgeleid van simpel genieten van mooie momenten en wat ons in het ergste geval voert naar een pad vol depressie en angst. Echter, uit een recentelijk onderzoek, dat werd gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, kwam duidelijk naar voren dat tijd in de natuur doorbrengen voor een aanzienlijke vermindering van obsessieve, negatieve gedachten zorgt.

Tijdens deze studie vergeleken de onderzoekers de rapportage van malende gedachten van deelnemers die door een natuurlijke omgeving wandelden en van deelnemers die door een stedelijke omgeving wandelden. Daaruit kwam naar voren dat degenen die gedurende 90 minuten door een natuurlijke omgeving hadden gelopen, aanzienlijk minder last hadden van malende gedachten, terwijl ook de neurale activiteit in de subgenuale prefrontale cortex verminderde, een deel van de hersenen dat in verband wordt gebracht met psychische aandoeningen. Degenen die door een stedelijke omgeving wandelden, rapporteerden geen vermindering van malende gedachten.

De onderzoekers bemerkten dat de toegenomen verstedelijking nauw in verband staat met een verhoogd aantal gevallen van depressie en andere psychische aandoeningen. De tijd nemen om jezelf met regelmaat uit die verstedelijking te bevrijden en meer tijd door te brengen in de natuur kan veel baat brengen voor je psychologische (en fysieke) welzijn.

Wandelen zonder gebruik te maken van technologie vergroot vindingrijkheid

Uit een studie die werd uitgevoerd door de psychologen Ruth Ann Atchley en David L. Strayer kwam naar voren dat creatieve probleemoplossing drastisch kan worden verbeterd wanneer je jezelf losmaakt van alle technologie en je je verbindt met de natuur. Deelnemers aan deze studie vertrokken voor 4 dagen de natuur in, waarbij geen enkele vorm van technologie gebruikt mocht worden. Ze werden gevraagd om taken uit te voeren waarvoor vindingrijkheid en oplossingsgericht denken nodig was. Na deze vier dagen concludeerden de onderzoekers dat probleemoplossing bij de uit te voeren taken bij degenen die deelnamen aan deze tech-vrije excursie met 50% verbeterde.

De onderzoekers merkten tevens op, dat zowel technologie als stadslawaai ongelooflijk storend zijn, voortdurend onze aandacht vragen, ons belemmeren in focussen en concentratie, waardoor onze cognitieve functies worden overbelast. Een mooie lange wandeling zonder technologie (geen telefoon mee dus) vermindert mentale vermoeidheid, kalmeert de geest en vergroot het creatieve denken.

Wandelen in de natuur is goed voor kinderen met ADHDArtsen verklaren hoe onze hersens tijdens een boswandeling veranderen

Aandachttekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) komt bij kinderen steeds vaker voor. Kinderen met ADHD hebben het moeilijk met het beheersen van impulsen en geconcentreerd blijven. Ze zijn snel afgeleid en vertonen buitensporige hyperactiviteit.

Het opvoeden van kinderen met ADHD kan erg moeilijk zijn voor de ouders en meestal doet de gebruikelijke oplossing –kiezen voor medicatie– meer kwaad dan goed, vooral als er natuurlijke oplossingen voorhanden zijn die net zo goed werken. Uit een studie die werd uitgevoerd door doctor Frances E Kup en doctor Andrea Faber Taylor bleek, dat kinderen met ADHD die ze lieten meedoen aan ‘groene’ buitenactiviteiten aanzienlijk minder last hadden van de symptomen. De resultaten van deze studie suggereren dat tijd doorbrengen in de natuur grote voordelen biedt voor iedereen die last heeft van concentratieproblemen of moeite heeft met impulsiviteit.

Wandelen in de natuur is een uitstekende beweging en verbetert je denkvermogen

We weten al dat lichaamsbeweging geweldig is voor ons gehele welbevinden. Wandelen is niet alleen een uitstekende manier om tussen de 400 en 700 calorieën per uur te verbranden (afhankelijk van de lengte en zwaarte van de wandeling), wandelen is ook veel beter voor onze gewrichten dan andere activiteiten, zoals bijvoorbeeld hardlopen. Ook is bewezen dat mensen die vaak buiten sporten zich veel beter kunnen concentreren en zich gemakkelijker aan hun programma’s kunnen houden, hetgeen wandelen tot een voortreffelijke keuze maakt voor mensen die op regelmatige basis actiever willen zijn.

Onderzoekers van de Universiteit van British Columbia ontdekten dat aerobics het volume van de hippocampus –dat is het deel van de hersenen dat in verband staat met ruimtelijk en episodisch geheugen– vergroot bij vrouwen ouder dan 70. Dergelijke oefeningen verbeteren niet alleen het geheugen, maar helpen ook bij het voorkomen van geheugenverlies. Tevens ontdekten de onderzoekers dat het stress en angst vermindert, het zelfvertrouwen vergroot en endorfine aanmaakt. Veel mensen slikken medicijnen om ze van al dit soort kwaaltjes te bevrijden, maar de oplossing is stukken eenvoudiger dan je denkt!

Hoe begin je met wandelen in de natuur?

Gelukkig is wandelen de eenvoudigste en minst dure sport om te doen en biedt grote voordelen aan het hele gezin, inclusief opa en oma! Begin simpel en test je vaardigheden. Doe wat voor jou het beste werkt – als dat gewoon wandelen in een park is, dan is dat prima. Elke oefening buitenshuis is beter dan helemaal geen. Je kunt de wandelpaden rondom je woning gemakkelijk online vinden, maar er zijn ook verschillende smartphone-apps te downloaden waarmee je je wandelroutes in kaart kunt brengen. Ik adviseer wel om tijdens het wandelen je telefoon in de vliegtuigstand te zetten om optimaal van de natuur of omgeving te kunnen genieten, tenzij je het belangrijk vindt in geval van nood bereikbaar te zijn.

Zorg voor een paar goede stevige wandelschoenen, een zonnehoed en een fles water en draag verschillende lagen kleding die je gemakkelijk aan en uit kunt trekken als je het te warm of te koud krijgt. Je kunt ook overwegen wandelstokken mee te nemen, die verhogen je snelheid en verlagen de druk op je knieën. En zou je nu iets voor mij willen doen?

Ga lekker wandelen!

Veel licht en liefde

https://www.nieuwetijdskind.com/artsen-verklaren-hoe-onze-hersens-tijdens-een-boswandeling-veranderen/?utm_campaign=coschedule&utm_source=facebook_page&utm_medium=Nieuwetijdskind+Magazine&utm_content=Artsen+verklaren+hoe+onze+hersens+tijdens+een+boswandeling+veranderen

Antipsychotica en antidepressiva bij kinderen: waarvoor worden ze gebruikt?

di 27/12/2016 – 13:59 Heidi Van RompuyMinderjarigen blijken steeds vaker antipsychotica en antidepressiva te slikken. Opvallende cijfers, maar over welke medicijnen gaat het dan precies? “De namen van de groepen geneesmiddelen zijn hier een beetje misleidend”, vertelt kinderpsychiater Marina Danckaerts. “Ze worden in de eerste plaats gebruikt voor psychose en depressie, maar hebben bij zowel kinderen als volwassenen ook andere toepassingen.” Samen met collega-psychiater Lieve Swinnen legt ze de verschillen uit.

1. ANTIPSYCHOTICA

Doel? “Antipsychotica zijn in de eerste plaats gedrags- en agressieregulerende middelen. Ze zorgen ervoor dat kinderen minder sterk zullen reageren op bepaalde prikkels”, zegt dokter Swinnen.

“Antipsychotica worden vooral gebruikt bij gedragsstoornissen”, vult professor Danckaerts aan. “Bijvoorbeeld bij kinderen met autisme, maar ook bij kinderen met een verstandelijke beperking om vormen van agressie en irritabiliteit in te perken.”

Symptomen? Agressief gedrag, onhandelbaar gedrag of ticks.

Bijwerkingen? “In tegenstelling tot bijvoorbeeld antidepressiva, kunnen antipsychotica best veel nevenwerkingen veroorzaken”, waarschuwt professor Danckaerts. “Zo kunnen patiënten erg verdikken van de medicijnen. Als je het geneesmiddel dan op lange termijn gebruikt, kan die zwaarlijvigheid de nodige gezondheidsproblemen met zich mee brengen. Daarnaast heeft een kleine 15 procent van de kinderen die antipsychotica gebruikt ook last van een vertraagde motoriek of abnormale bewegingen.”

Voorbeelden? De bekendste antipsychotica zijn Risperdal en Abilify.

2. ANTIDEPRESSIVA

Doel? “Antidepressiva worden ook wel stemmingsverbeteraars genoemd en worden vooral gebruikt tegen angst, depressie en paniekaanvallen,” verklaart Lieve Swinnen. Belangrijk is wel: hoe jonger het kind, hoe minder goed het antidepressivum werkt.

Symptomen? “De criteria voor depressie zijn dezelfde voor kinderen als voor volwassenen”, verklaart Danckaerts, “namelijk een ongelukkige en futloze stemming, lichamelijke klachten zoals slaapstoornissen of een gebrek aan eetlust, en moedeloosheid.” Dokter Swinnen benadrukt echter dat het vaak de secundaire kenmerken zijn – zoals huilen, slecht slapen of agressief gedrag – die bij kleine kinderen als eerste opvallen: “Na verder onderzoek wordt vaak dan pas een depressie vastgesteld.”

Bijwerkingen? “Over het algemeen vertonen antidepressiva niet zo’n sterke bijwerkingen als antipsychotica”, zegt Danckaerts. Wel kunnen patiënten geconfronteerd worden met bijvoorbeeld slaperigheid, sufheid, een versnelde hartslag of een vermindering van seksuele gevoelens.

Voorbeelden? Citalogram, Escitalopram, Prozac en Fevarin.

3. RILATINE EN ANDERE STIMULANTIA

Doel? “Amfetaminen (of stimulantia, red.) zijn in tegenstelling tot de antipsychotica geen kalmerende, maar stimulerende middelen”, benadrukt Lieve Swinnen het verschil. “Rilatine stimuleert de lichamelijke systemen die remmen en sturen. Dat zorgt ervoor dat het kind zich beter kan concentreren en focussen.”

Symptomen? “Rilatine is specifiek bedoeld voor kinderen met ADHD, maar wordt niet voorgeschreven bij gedragsstoornissen”, vult Danckaerts aan. “Dat zijn twee heel verschillende dingen. Kinderen met ADHD kunnen soms wel moeilijk gedrag vertonen en zich bijvoorbeeld erg ongeduldig opstellen, maar dat betekent niet dat hij of zij ook met een gedragsstoornis kampt.”

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2854866

 

Emma vocht tegen anorexia en verloor

http://www.sevendays.nl/lifestyle/emma-vocht-tegen-anorexia-en-verloor

Emma wil leven
Dinsdag 22 november om 21.20 uur, uitgezonden tijdens de Anorexia Special van BNN op NPO 3.

Zes jaar lang heeft Emma (18) gevochten tegen anorexia. En nu is ze dood. Op het moment dat zij koos voor het leven, gaf haar lichaam het op. Haar laatste weken heeft ze zelf gefilmd. Want Emma wilde een film over haar strijd. Documentairemaker Jessica Villerius heeft die nu gemaakt. ‘Ik wil mensen laten zien dat het zomaar afgelopen kan zijn.’

Het waren Emma’s behandelaars die Jessica benaderden voor de documentaire. Emma had geregeld aangegeven dat die er moest komen en haar laatste weken waren dan ook gefilmd. ‘Het moest óf gaan over haar herstel vanuit een onmogelijke positie, óf over hoe je kunt overlijden aan anorexia’, vertelt Jessica. Het werd dus het laatste. Want hoe graag Emma ook wilde leven, haar lichaam gaf het op.

Hoger doel

‘Eerst zei ik nee op hun verzoek’, vertelt Jessica. ‘Ik vond het veel te zware materie. Maar toen ik hoorde dat Emma expliciet om een documentaire had gevraagd, dacht ik: wie ben ik om te zeggen dat ik het te zwaar vind? Dit dient een hoger doel. Deze documentaire is er niet alleen voor Emma maar voor alle meiden, en ook jongens, met anorexia die denken dat ze nog wel even door kunnen. Emma dacht dat ook. Ze maakte op de ochtend van haar overlijden nog grapjes over de shake die ze moest drinken. Ik wil mensen laten zien dat het ook zomaar afgelopen kan zijn.’

Moed en angst

Samen met artsen, hulpverleners, familie en vrienden kijkt Jessica in de documentaire terug op Emma’s ziekteproces. ‘Ze had een heel ernstige vorm van anorexia. De behandelaars hadden dit nog nooit zo gezien. Het was voor hen zo moeilijk om haar gezonde deel aan te spreken. Soms lukte dat, maar dan was het vijf minuten later weer helemaal mis. Haar eetstoornis was haar houvast. En Emma kon heel goed de schijn ophouden dat het beter met haar ging.’ Maar het ging helemaal niet goed. De schade aan haar lichaam was na zes jaar uithongeren enorm en de kans dat Emma zou overlijden was groot.

Laatste strohalm

Als laatste strohalm ging ze naar een Nederlandse kliniek in Portugal met ervaringsdeskundige professionals, hulpverleners die zelf de eetstoornis hebben overleefd. Emma dacht dat ze alleen daar kon herstellen. ‘Ze hebben haar laten inzien dat ze zelf de regie had over haar herstel. Dat is anders dan bij andere levensbedreigende ziektes. Emma heeft ook echt flinke stappen gemaakt en is zelfs weer gaan eten. Dat is een van de mooiste momenten uit de documentaire. Voor het eerst sinds lange tijd at ze uit zichzelf van een lepel. Voor die tijd ging alles via een rietje of sonde naar binnen. Je ziet een jonge vrouw gevoed worden terwijl de tranen over haar wangen stromen. In haar ogen zie je moed en angst tegelijkertijd. Je kijkt de anorexia hier recht in het gezicht.’

Meer handen en voeten

Jessica is zich ervan bewust dat de beelden uit de film andere anorexiapatiënten in negatieve zin kunnen triggeren. ‘Dat vind ik echt het allerspannendst. Daarom creëren we ook zoveel mogelijk openheid, zodat mensen de keuze kunnen maken of ze kijken.’ Emma wil leven wordt uitgezonden tijdens een Anorexia Special van BNN. ‘Er is een talkshow vooraf en na afloop waarin we praten met behandelaars, ouders en mensen die zijn hersteld van anorexia. Om het zo wat meer handen en voeten te geven.’ Volgens Jessica is de documentaire een heel intiem portret geworden. ‘Emma’s vriendinnen zeiden me dat Emma het, afgezien van het droevige einde, echt prachtig had gevonden.’

 

Persoonlijke Getuigenis

In onze samenleving heerst er nog steeds een taboe over onze geestelijke gezondheid en over psychische klachten. We praten er liever niet over. Bijna 60% van wie psychische problemen heeft, zoekt daarvoor ook geen hulp. Nochtans verdienen deze problemen zorg en aandacht. De eerste stap is dus het taboe doorbreken en erover praten.

De 19- jarige Lauren kampte sinds enige tijd met een eetstoornis en heeft nu de stap genomen om erover te praten. Graag wil ze delen met anderen hoe de huidige maatschappij haar beïnvloedde en hoe ze zich daar nu van probeert los te maken, wat haar heeft geholpen om te herstellen van haar eetstoornis :

 

“Als jongeren groeien wij op in een maatschappij waar niets goed genoeg is. Goede punten? Tof, maar ben je ook de beste van de klas? Leuke hobby? Waarom heb je die wedstrijd dan niet gewonnen? Maatje 36? Slank, maar toch nog geen Kate Moss, hé?

De idealen zijn dan ook overal te vinden. Ontgrendel je smartphone en open die Instagram-app maar even. Hier heb je ze, de knapste meisjes van de school, de mooiste vrouwen van de wereld en de meest gespierde fitness-goeroes van de gymzaal. Hun account is een weerspiegeling van hun o-zo perfecte leven. De knapste meisjes maken plezier met hun minstens even knappe vrienden. De mooiste vrouwen genieten van een caloriearm slaatje alsof het een cheeseburger is. De fitness-goeroes hebben de tijd van hun leven op de loopband. En hier zit ik dan, in de zetel, met mijn smartphone in de hand en een halflege zak chips naast mij. Wat een mislukking, toch?

In de wereld van jongeren is alles constant aan het veranderen. Dingen rondom ons, naast ons en in ons. Zonder dat wij hier ook maar een klein beetje controle over hebben. En dat is het enige wat we als adolescenten net zoeken, controle. Alles in eigen handen houden, ‘volwassen’ zijn. De ene keer willen we dit zo lang mogelijk uitstellen, de andere keer kunnen we het niet snel genoeg zijn. Dus proberen we deze controle te zoeken in dingen die wél in onze eigen handen liggen. Eten.

En dan kom je op een zondagavond aan een grote tafel met de hele familie. Je komt nog maar net binnen of je hoort al ‘Wauw, ge ziet er zo goed uit. Afgevallen?’. Je straalt. Al snel gaat het met de tantes over die nieuwe boeken van Pascale Naessens. ‘Ik eet al 2 weken geen koolhydraten meer, goed hé?’. Even later serveert de bomma de frietjes met zelfgemaakte mayonaise en vloeit de wijn rijkelijk. Je geniet wel van die frietjes, en nog meer van dat glas lekkere wijn, maar dit genot weegt niet op tegen het schuldgevoel dat ’s avonds over je heen valt als een stortvlaag op een zonnige dag. Je bent de controle weer verloren.

Gezond zijn, wat is dat dan juist? Obsessief bezig zijn met eten, bij elke hap die je naar binnen werkt eerst de calorieën tellen, je schuldig voelen over dat chocolaatje bij de koffie, is dat gezond? Zo voel ik het niet aan. Twee jaar geleden, toen ik vijf kilo dikker was maar thuiskwam van school en zonder schuldgevoel die chocolade suikerwafel opat was ik een stuk gezonder én gelukkiger dan nu.

Wat we onze jeugd moeten aanleren is niet dat pasta en patatjes niet goed voor ons zijn. Niet dat dat ijsje als dessertje een zonde is. Niet dat elk recept dat niet uit een gezond kookboek komt ons drie kilo dikker gaat maken. We moeten ze leren dat ze moeten genieten van die chocolade suikerwafel. En dat ze dan de volgende dag even hard moeten kunnen genieten van een appel als vieruurtje. Maar we moeten ze vooral leren dat zij wel goed genoeg zijn.

Het heeft lang geduurd voor ik mij er zelf kon bij neerleggen. En, geloof mij, soms heb ik het er nog zeer moeilijk mee. Maar niet iedereen is gemaakt om in dat rokje van maatje 34 te passen. En hoewel het rokje dat meisje in een maatje 34 enorm goed staat, is het minstens even mooi bij dat meisje dat het aanheeft in maatje 44.

 

Clara Cleymans geeft tips tegen pesten

http://www.knack.be/nieuws/gezondheid/clara-cleymans-geeft-tips-tegen-pesten/article-normal-756611.html

25/09/16 om 12:53 – Bijgewerkt om 12:52

Miljoenen kinderen zijn onlangs vol enthousiasme aan het nieuwe schooljaar begonnen, maar onder hen zijn er ook heel wat die de terugkeer naar de schoolbanken met een bang hart tegemoet gingen.

Clara Cleymans geeft tips tegen pesten

Clara Cleymans © /

Cartoon Network en actrice Clara Cleymans roepen kinderen in Vlaanderen op om zich actief in te zetten tegen pesten. In samenwerking met Awel creëerde Cartoon Network een platform waar, onder het motto “Wees een maatje, geen pestkop”, kinderen, leerkrachten én ouders, informatie kunnen krijgen over pesten en wat men er tegen kan doen.

“Ik gaf meer dan eens aan in interviews dat ik slachtoffer ben geweest van pesterijen.”

Clara Cleymans

‘Toen ik werd gevraagd om het gezicht te zijn van deze antipestcampagne heb ik snel toegezegd’, vertelt Clara Cleymans. ‘Ik gaf meer dan eens aan in interviews dat ik slachtoffer ben geweest van pesterijen. Al een paar keer hebben jongeren me hierover aangesproken omdat ze zelf werden gepest. Ik probeerde hen telkens een hart onder de riem te steken en eventueel wat tips te geven. Door deze campagne probeer ik meer jongeren die gepest worden te bereiken. Wie weet kan ik hen op een of andere manier inspireren en aanmoedigen om over hun situatie te praten.’

Zorg dat je niet alleen bent.

Met één of meer vriend(inn)en om je heen houd je pesters makkelijker op afstand, zorg ervoor dat je terecht komt in een leuke groep waar je jezelf kan zijn. Lukt het bv. niet op school, dan lukt het misschien wel op de sportclub, in de jeugdbeweging, bij je gameploegje…

Steek de schuld niet op jezelf.

Zelfs al bekruipt je dat gevoel, toch mag je je niet neerleggen bij wat je overkomt. Jij moet je niet schamen of verontschuldigen voor de pesterijen. Het zijn de pesters die in de fout gaan en hun houding moeten aanpassen.

Schrijf neer wat je voelt.

Het lucht soms op om je ervaringen te noteren in een dagboek. Zo kan je je gedachten en gevoelens ordenen en krijg je een beter inzicht in wat er gebeurt.

Neem iemand in vertrouwen en zoek steun.

Blijf niet met je probleem zitten. Zoek iemand die je kan vertrouwen, die echt wil luisteren: een vertrouwenspersoon,… Heb de moed om te praten over wat je raakt. Zoek een rustig moment om het te vertellen. Zeg duidelijk dat je niet wil dat hij/zij meteen iets onderneemt. Vraag vooral om te luisteren en mee na te denken over een volgende stap om het pesten te doen stoppen. Er is ook externe hulp mogelijk: Awel, het CLB, het Jongeren Adviescentrum (JAC) en Limits vzw.

Kom op voor jezelf.

Opkomen voor jezelf is niet altijd gemakkelijk maar het is wel iets dat je kan leren. Je kan je bv. inschrijven voor een sociale vaardigheidstraining. Hier leer je o.a. trucjes om contact te leggen, vrienden te maken of duidelijk te maken dat je iets niet wil.

Vaak wegen angst en groepsdruk zwaar door… Je wil vooral zelf geen slachtoffer worden. Niks doen of laten gebeuren, betekent dat je stilzwijgend akkoord gaat met wat er gebeurt. Als je niks doet, voelen slachtoffers zich totaal verlaten. Pesten verziekt de hele sfeer, ook omstanders worden er door geraakt.

Wat kan je doen?

Maak heel duidelijk dat je het pestgedrag niet leuk vindt… en niet goedkeurt. Zoek enkele leeftijdsgenoten die hetzelfde denken en stap samen naar de pesters.

Ga met het slachtoffer in gesprek… en laat weten dat je niet instemt met wat er gebeurt. Vertel hem/haar dat hij/zij er niet alleen voor staat. Steun hem of haar.

Zoek een volwassene in je omgeving die je vertrouwt… en vertel rustig wat er aan de hand is. Hulp vragen is echt niet hetzelfde als klikken! Snel reageren kan ervoor zorgen dat het pesten stopt. Je neemt verantwoordelijkheid en daar mag je fier op zijn! (TE)

Meer info: www.kieskleurtegenpesten.be